Kinderrechtentoets
Het Kinderrechtenverdrag: Het beste voor kinderen
Een zo goed mogelijke ontwikkeling, een fijne jeugd voor alle kinderen en een gunstig perspectief. Dat is het uitgangspunt van het Kinderrechtenverdrag. Net als bijna alle landen heeft ook Nederland dit verdrag van de Verenigde Naties geratificeerd. Dit betekent dat alle wet- en regelgeving en beleid in Europees- en Caribisch Nederland rekening moet houden met de rechten van kinderen op korte en op lange termijn.
In deze handreiking geven we handvatten hoe je de kinderrechten voorop kunt stellen bij het opstellen van wet- en regelgeving en beleid.
In het Kinderrechtenverdrag staan 54 artikelen die er op gericht zijn kinderen een fijne jeugd te geven en om kinderen zich optimaal te laten ontwikkelen. In het Verdrag staan de volgende vier artikelen centraal:
Artikel 2 – Geen discriminatie
Alle rechten uit het Kinderrechtenverdrag gelden voor alle kinderen. En kinderen moeten hierin gelijk behandeld worden. In dit artikel wordt specifiek genoemd dat er daarbij geen onderscheid gemaakt mag worden tussen (groepen) kinderen op basis van bijvoorbeeld etniciteit, seksuele oriëntatie of gender.
Artikel 3 – Belang van het kind
Het belang van kinderen moet voorop staan als er individuele besluiten worden genomen die kinderen raken en ook als (nieuwe) wetgeving of beleid wordt ontwikkeld en geïmplementeerd.
Artikel 6 – Leven en ontwikkeling
Alle kinderen hebben recht op leven en ontwikkeling. Dit impliceert dat kinderen zich nu én in de toekomst kunnen ontplooien en ontwikkelen op alle levensgebieden. Hiervoor hebben kinderen een leefomgeving nodig die dit mogelijk maakt. Overheden moeten zich inspannen om een dergelijke leefomgeving voor kinderen te waarborgen.
Artikel 12 – Mening van het kind
Alle kinderen hebben het recht om gehoord te worden over zaken en besluiten die hen direct en indirect aangaan. Dit betekent dat het mogelijk moet zijn voor kinderen om inspraak en invloed te hebben.
Deze vier artikelen moeten in onderlinge samenhang worden bekeken. Dit betekent dat wanneer er besluiten worden genomen die kinderen raken, hun ontwikkelingsbelang voorop staat. Hierover moeten kinderen hun mening kunnen laten horen en kinderen moeten gelijk behandeld worden.
De kinderrechtentoets en de visie van het Kinderrechtencomité
Het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties ziet erop toe dat overheden zich aan het verdrag houden. Zij geeft periodiek aanbevelingen aan de Nederlandse overheid om de kinderrechtensituatie in Nederland te verbeteren. In de laatste ‘Concluding observations’ van 2022 doet het comité de aanbeveling om een kinderrechtentoets¹ te ontwikkelen voor wetgeving en beleid (zowel nationaal als lokaal).
Ook geeft het Kinderrechtencomité in zogenaamde General Comments aan hoe de verschillende verdragsartikelen moeten worden uitgelegd en toegepast.
In Artikel 4 van het verdrag staat de verplichting van de overheid om alles te doen wat in haar macht ligt om kinderrechten te verwezenlijken. General Comment 5 bevat een uitwerking over hoe de overheid dit kan doen. Daarin wordt een kinderrechtentoets genoemd als maatregel om ervoor te zorgen dat het belang van kinderen altijd wordt meegenomen bij het maken van wet- en regelgeving en beleid.
General Comment 14 en General Comment 12 zijn vooral relevant voor de vorm en inhoud van de kinderrechtentoets. General Comment 14 gaat over hoe je de belangen van kinderen op een eenduidige manier onderzoekt en vaststelt en hoe je kinderen hierbij betrekt. General Comment 12 gaat specifieker in op kinderparticipatie en wat er nodig is om kinderen volwaardig te betrekken bij belangrijke besluiten. En daarmee ook bij de totstandkoming van wet- regelgeving en beleid.
In General Comment 14 worden zeven elementen² beschreven en uitgelegd die essentieel zijn om de belangen van (groepen) kinderen in kaart te brengen. Hierin staat de brede ontwikkeling van kinderen centraal. Het Kinderrechtencomité geeft hiermee een pedagogische duiding aan de verschillende kinderrechten, en hoe deze in samenhang te bezien. Deze zeven elementen zijn daarmee gekoppeld aan de rechten uit het Kinderrechtenverdrag. In de uitleg van General Comment 14 wordt deze koppeling enkele malen ook expliciet gemaakt, al is dit niet uitputtend gedaan.
Altijd een kinderrechtentoets, vooraf en zo vroeg mogelijk
Bij de ontwikkeling van alle wet- en regelgeving en beleid in Europees- en Caribisch Nederland moet rekening worden gehouden met de rechten van kinderen. Gebeurt dit niet, dan kan dit ertoe leiden dat wet- en regelgeving en beleid – onbedoeld – een negatieve impact heeft op het leven en de ontwikkeling van kinderen. Hierdoor kunnen kinderen kwetsbaar(der) gemaakt worden.
In principe moet een kinderrechtentoets altijd worden uitgevoerd. Dat geldt in ieder geval als de wet- en regelgeving of het beleid expliciet over kinderen gaat. Bijvoorbeeld over onderwijs, jeugdhulp of familierecht. Het geldt echter ook voor wet- en regelgeving of beleid op domeinen waarvan bekend is dat kinderen indirect geraakt worden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn op domeinen waar ouders mee te maken hebben, maar die ook gevolgen kunnen hebben voor kinderen.
Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (2023), Kinderen uit de knel.
Denk dan aan domeinen³ zoals inkomen, wonen, gezondheid, gezinsrelaties en het justitieel domein. Maar dat kan ook het geval zijn op gebieden waar je niet direct verwacht dat kinderen geraakt worden, zoals leefomgeving of ruimtelijke ordening. Bij het opstellen van wet- en regelgeving en beleid moet doorlopend, en van het begin af aan, nagedacht worden over de gevolgen voor kinderen. Door deze toets vooraf en zo vroeg mogelijk uit te voeren voorkom je dat kinderrechten onder druk komen te staan in toekomstige wet- en regelgeving en toekomstig beleid.
Als uit de check vooraf blijkt dat het voorstel niet aan kinderrechten raakt, dan hoeft er geen toets uitgevoerd te worden. Als het voorstel wel aan kinderrechten raakt, dan volg je de vier stappen van de kinderrechtentoets.